Herstel

Na een botbreuk verwachten patiënten vaak dat ze alleen hoeven te wachten tot het bot genezen is en dat ze binnen een paar weken weer volledig hersteld zijn. Maar het totale herstelproces duurt veel langer. Ook omdat de weefsels rondom het bot beschadigd zijn en de conditie verminderd is.

Hoe verloopt het herstel?

Uw specialist en fysiotherapeut vertellen u wat u kunt verwachten van het herstel. Hoe lang het herstel duurt, is nooit precies te voorspellen. Dat hangt af van de ernst van uw breuk, de mogelijke complicaties en uw persoonlijke situatie en conditie. Het kan zijn dat u na de herstelperiode niet meer alles kan wat u voor het ongeval kon.

Wanneer is de eindsituatie bereikt?

Wanneer de eindsituatie bereikt wordt, hangt van de ernst van uw botbreuk(en) af, en ook van uw persoonlijke doelen. Na een eenvoudige breuk kunt u bijvoorbeeld na 6 maanden alweer op het maximaal haalbare niveau zijn. Bent u ernstig gewond met meerdere letsels, dan moet u vaak lang revalideren. U kunt hierdoor soms weken tot maanden niet werken en/of sporten. En de eindsituatie bereikt u in dat geval soms pas na twee jaar.

Voorbeelden van patiënten met een verschillende herstelduur:

Johan, 24 jaar

Johan heeft tijdens een voetbalwedstrijd zijn scheenbeen gebroken. Hij is geopereerd en er is daarbij een pen in zijn been geplaatst. Hij mag zijn been belasten, maar de pijn moet niet te heftig zijn. Dat heet: belasten op geleide van de pijn. Hij wil graag weer bewegen en zo snel mogelijk weer voetballen. Maar hij vindt het heel moeilijk om zelf in te schatten waar zijn pijngrens ligt en wat hij wel en niet kan.

Hij werkt aan zijn herstel onder begeleiding van een fysiotherapeut. Die is gespecialiseerd in het revalideren na een breuk. Na 9 maanden zet Johan weer de eerste stappen op het voetbalveld, maar hij is nog niet wedstrijdfit.

Angelique, 42 jaar

Angelique is met haar motor tegen de vangrail gereden. Zij heeft een open bovenbeenbreuk en een breuk van de bovenzijde van haar scheenbeen die doorloopt in het kniegewricht. Ook heeft zij haar rechterpols en een ruggenwervel gebroken. Ze mag haar been zes weken niet belasten en haar pols zit vier weken in het gips, waardoor ze haar hand bijna niet kan gebruiken. Zichzelf verzorgen kan zij nog niet. Ook de zorg voor haar twee kleine kinderen lukt niet.

Ze mag wel aan de slag met oefenen en een begin maken met revalideren. Na overleg met de revalidatiearts gaat ze naar een revalidatiecentrum. Haar man neemt tijdelijk de zorg voor hun kinderen op zich. Na zes weken kan zij weer een klein stukje lopen met krukken en zelf in en uit bed komen. Ze gaat naar huis en revalideert verder poliklinisch. De breuken helen goed en er treden geen complicaties op. Na ruim een jaar is zij weer de oude.

Bea, 79 jaar

Bea is in haar tuin gestruikeld. Zij heeft haar heup en bovenarm gebroken. Haar heup mag ze meteen na de operatie weer belasten, maar ze moet dat rustig opbouwen. Haar arm is erg pijnlijk en ze kan hem nog niet goed gebruiken. Bea woont alleen en heeft geen hulp. Ze gaat revalideren op een speciale afdeling in een verpleeghuis. Ze oefent meerdere keren per week met een fysiotherapeut totdat ze weer zelfstandig en veilig thuis kan gaan wonen.

Na zes weken redt ze het nog niet, dus de opname wordt verlengd. Bea is blij dat ze drie maanden na haar val weer thuis is. Ze moet nog wel met haar eigen fysiotherapeut blijven oefenen en een half jaar na de val kan ze haar tachtigste verjaardag geheel hersteld vieren.

Hoe ga ik om met het herstel

Soms kan het herstel anders lopen dan u had verwacht. Het kan lastig zijn om het ‘gewone’ leven weer op te pakken. Dat geldt voor u, maar ook voor de mensen om u heen. Hier vindt u tips hoe u en uw naasten met de nieuwe situatie om kunnen gaan en wat u kunt doen als u hier hulp bij wilt. Veel patiënten ervaren stress tijdens de herstelperiode. Teleurstelling, piekeren en onzekerheid zijn normale reacties. Iedereen gaat hier op zijn eigen manier mee om.

Eerste weken na een botbreuk

De eerste weken na een botbreuk zijn vooral gericht op het lichamelijke herstel. Vaak krijgt u ook begeleiding van zorgverleners, om zo snel mogelijk weer zelfstandig uw leven op te pakken. Door lichamelijke beperkingen kunt u mogelijk niet meer alles doen zoals voor het ongeval. Omgaan met deze veranderingen is niet altijd makkelijk.

Na enkele weken of maanden

Na enkele weken of maanden gaat meestal het herstel minder snel dan in het begin. Dit hoort bij een normaal herstelproces, maar u kunt dit ervaren als een tegenslag of een terugval. Dit kan frustratie geven, u verdrietig of wanhopig maken. Ook kunnen mensen uit uw omgeving verwachten dat u al helemaal hersteld bent, terwijl dat nog niet zo is. De zorg en steun die u van uw omgeving kreeg, wordt dan minder of valt weg. Ook kan uw werkgever verwachten dat u weer aan het werk gaat. Dit alles bij elkaar kan veel van u vragen. Het is dan belangrijk om duidelijk aan te geven wat u wel kunt en niet kunt, en waar u hulp bij nodig heeft.

Tip

  • Praat over uw gevoelens met uw naasten, hulpverlener of lotgenoot. Vaak is het voor uw naasten ook wennen aan de nieuwe situatie. Erover praten helpt.
  • Durf hulp te vragen. Vaak vinden mensen het fijn als ze kunnen helpen.
  • Geef uw grenzen aan. Dat is niet altijd gemakkelijk, maar het helpt als anderen weten wat u wel of nog niet kunt.
  • Stel uw verwachting bij. Het herstel gaat met ups en downs. Geef uzelf de tijd.
  • Bespreek met uw huisarts als u professionele hulp nodig heeft. Zij kunnen u bijvoorbeeld doorverwijzen naar een psycholoog of maatschappelijk werker.

Voor naasten

  • Neem de tijd om te wennen aan de nieuwe situatie.
  • Laat de ‘patiënt’ zoveel mogelijk zelf doen, wat hij of zij zelf kan. Dit bevordert het herstel.
  • Blijf met elkaar praten. Vraag waar hij of zij hulp bij nodig heeft. Vul het niet in.
  • Denk ook aan uw eigen gezondheid. Ontspanning is belangrijk.
  • Als de zorg te zwaar voor u wordt, vraag hulp aan uw omgeving of huisarts.

Hoe kan ik bijdragen aan mijn herstel?

Uw inzet is heel belangrijk voor uw herstel. Dit doet u door de adviezen over belasten en niet belasten goed op te volgen. Ook is het belangrijk om te blijven bewegen, gezond te eten en voldoende te slapen.

Wat helpt de botgenezing en wat kunt u zelf doen?

  • Stop niet meteen bij pijn. Het bot heeft belasting nodig om te herstellen. Het is normaal dat u soms pijn of spierpijn heeft tijdens of na het oefenen.
  • Houd u aan de adviezen over belasten/niet belasten van uw fysiotherapeut en specialist.
  • Pas uw oefeningen zoveel mogelijk toe in uw dagelijkse activiteiten.
  • Zorg dat u goed in conditie blijft. Doe regelmatig de oefeningen. Want als een lichaamsdeel enkele weken niet beweegt, ontstaat er stijfheid en minder doorbloeding van het litteken-weefsel eromheen.

Gezonde leefstijl

Een gezonde leefstijl bevordert het herstel. Denk aan:

  • Gezonde voeding: zorg voor gezonde, afwisselende voeding en drink geen of weinig alcohol. Kijk voor meer informatie en tips op de website van het voedingscentrum.
  • Stop met roken: het is bewezen dat roken (zelfs 1 sigaret) een slechte invloed heeft op de genezing van het bot. Heeft u hulp nodig bij het stoppen met roken? Kijk dan op ikstopnu.nl. Hulp bij stoppen met roken wordt vergoed door de basisverzekeringen van de zorgverzekeraars. Vraag uw huisarts of zorgverzekeraar voor meer informatie.
  • Ga regelmatig naar buiten en houd zoveel mogelijk uw normale dagritme aan.